Wederom wordt de Elf van Zelf vanZelfsprekend een sprookjesachtige en misschien wel poëtische nacht en dag toegewenst. Maak u geen gedachten, ze komen wel…misschien wel in de vorm van een gedicht…
En dat laat de Elf zich wel twee keer, maar geen drie keer zeggen, zoals de volgende dubbel elfde dag op de 22e zal blijken. En PP poëet mee.
≈
als de dag in mij opstaat
en ik binnentreed in het ochtendgloren
klinkt mijn wezen in stilte
en beweeg ik mij op de toon
van een nieuwe belofte
in de eerste zonnestralen
die waterdruppels doet glinsteren
worden lichaam en ziel gevoed
met dagelijks brood en
Hij die mijn dagelijks brood is
gehuld in een oranje omslag
≈
stemmen van de wereld ontwaken
en nemen bezit van de morgen
maar de stilte beweegt zich voort
langs velden en wegen
in schoonheid en vrede
ademt God de natuur
≈
zonlicht spreidt zich uit
als een warme deken
waaronder de aarde rust
en de wereld zucht
≈
op de groene heuvel
langs de bloemgetooide wei
zet ik mij neer in de schaduw
van de Schuilplaats des Allerhoogsten
waarboven de hemel blauw welft
met hier en daar een witte wolk
≈
golven van stilte
overspoelen de heiligheid
van het bestaan
slechts een wonderschone melodie
in parelende klanken
klinkt vanuit het struikgewas.
≈
in de zweem van een briesje
wordt een aloud lied gedragen
dat opstijgt met een windvlaag
en er ruist langs de wolken
een lieflijke Naam
die hemel en aarde verenigt tezaam
op deze dubbel elfde dag
zit ik in de koelte
onder een bladergroen dak
aan de oever van het meer
waar de witte lelie bloeit
verschijnen in het trage water
aan het vrolijke vissertje
vier vredige vissen
≈
de rust luiert voort
in vrede en harmonie
waarin de liefde straalt
als dank aan de eeuwigheid
≈
op deze bezielde dag
in Gods scheppingswerk
meegevoerd op golven van stilte
door de Stream Garden
vonkte alom bewustzijn
≈
Oh wonderbaarlijke dichteres, magische meesteres der woordkunst, hoe hebt gij deze schier bovenaardse compositie van woorden toch geschapen. Hoewel gij u beweegt binnen datgene waarvan het laatste woord van uw laatste vers getuigt, maar tevens zijt gij het zelve, hoe kan ik u duiden?
En…vraagt de nederige schrijver dezes zich af…stel dat het sprookjesachtige gedicht nog een elfde vers zou krijgen, hoe zou het alom vonkende bewustzijn dat dan vorm geven?
≈
want in de roep van God
en het antwoord van zijn Zoon
-ik weet niets, U weet alles-
lossen beelden op
die over bewustzijn liggen
omdat de roep en het antwoord
voor eeuwig één zijn
in de harteklop van Liefde
de grondslag van het bestaan
God
≈
Nu heeft zij, zo ware het mogelijk, zichzelve overtroffen. Een magische cirkel werd uit vrije hand getrokken, want ditmaal is het laatste woord tevens het eerste, de alfa en de omega, het begin en het einde. Hij schiep het licht zodat de dag kan opstaan en ook de zon die het leven op de wereld brengt. Ook de Visser zou niet bestaan als Hij niet eerst de vis geschapen had. Stilte werd geschapen zodat roep en antwoord hoorbaar werden. Maar de snelle harteklop van lezer dezes is het teken dat de Elf met het Elfde vers de kroon van perfectie op haar meesterwerk heeft gezet. En zou er wel een persoonlijke God bestaan, dan zou Hij instemmend knikken bij het lezen van deze woorden.
≈
De lyrische bewoordingen van ‘hem’ waarmee ‘de dubbel elfde dag’ van ’haar’ omlijst wordt, maakt het poëtische schilderij tot een één-duidig Meesterstuk. Waarmee de vraag ‘hoe kan ik u duiden? is beantwoord. En de harteklop klopt van harte.
≈
wordt vervolgd…tot NU…