Het is bladstil in het sprookjesbos, hoewel soms even te horen is dat een blad wordt omgeslagen. Wel zingen de vogels het hoogste lied, maar daarmee wordt de stilte alleen maar geaccentueerd. Ook is er geen zuchtje wind, hoewel hier en daar een enkeling zucht onder de ingevallen hitte. En in het meertje zwemmen de 1-tjes paarsgewijs als 11-jes in het water.
Het stille water weerspiegelt als het ware de groen gelukkige hemel als beeld, maar ook als gevoel, want aan de oever klinkt de stem namens God. Op een elfenbankje vlakbij het water zitten twee zieltjes bijeen; zonder de een zou de ander moederziel alleen zijn, en omgekeerd ook.
De ene spreekt en de andere luistert, de stilte luistert mee. En ieder omgeslagen blad brengt weer nieuwe woorden om met veel gevoel uitgesproken te worden door de ene. De andere hoort geboeid toe, met ontroering. Door de 11-achtige spreker van Liefde wordt hem met woorden een prachtig beeld geschilderd op het canvas van de stilte.
≈
Liefde
En de meester sprak:
Liefde is de bron van al wat is,
het is de zoete nectar die stroomt
door wortels, takken en bladeren
van de gouden levensboom,
het is de bloesemgeur van al wat bloeit,
de golfslag van alle zeeën en oceanen,
de jeugdige lentebries in al wat leeft.
≈
Liefde is in de lach van het onschuldige kind,
in het rimpelig gelaat van de ouderling,
in het dartele hert
dat zijn dorst lest in de bruisende bergstroom,
in de kleurrijke vlinder
die zijn broze vleugels uitslaat
in het vroege voorjaar
dat de aarde bloeien doet.
≈
Liefde is de stilte
die bronloos spreekt door zachte woorden,
teder, ingetogen en oprecht,
het is de hand die steeds weer geeft
zonder ooit iets terug te nemen,
de pracht van alle zonnen,
alle sterren en planeten,
de kringloop der seizoenen,
de goudgele korenschoof in de warme zomer,
de open zonnebloem, zwartrijp in het veld.
≈
In één druppel water alle zeeën,
in één korrel graan alle oogsten,
in één korrel zand de gehele aarde,
in één glimlach de tijdeloze vreugde,
in één traan alle lijden,
in één tedere streling alle bevrijding.
≈
En de leerling vroeg:
Hoe kan ik de liefde ontmoeten?
Welke taal moet ik spreken?
Welke boeken lezen?
Welke geleerden raadplegen,
en welk werk moet ik doen,
waar en wanneer?
≈
En de meester sprak:
Wat altijd is kun je niet ontmoeten,
wat woordloos is kan niet gezegd worden,
wat nimmer beschreven is
kan geen boek verbergen,
wat alles doet en zelf níet doet,
wat overal tijdloos aanwezig is,
hoe zou je dat kunnen ontmoeten
terwijl je het zelfloos bent,
het in de stilte van het spreken is,
in het ruisen van de beek,
in het wuiven van het ranke riet?
≈
De geleerden, zij kennen het niet,
zij die God bestuderen,
zij ervaren het niet,
zij die naar het geheim
van het leven zoeken
met telescopen en microscopen,
zij weten het niet.
≈
Overal is de liefde,
geen plek waar ze niet is,
geen taal die ze niet spreekt,
geen kennis die ze niet tot wijsheid maakt,
geen tijd waarin ze niet eeuwig is
en op ranke benen van jeugd
door alle levensvormen dartelt en speelt;
geen lippen waar ze ooit van wijkt,
geen ogen waar ze niet het licht van is.
≈
Ja, in de pijn en in het lijden,
in het stof en in de dorre akkers,
in het hongerig kind, de slaaf, de meester,
in de stervende, de arme en de rijke
is zij, zelf zonder pijn,
de oerklank van alle zijn.
≈
Wie boven de wolken van onwetendheid uitstijgt
ziet de eeuwige klaarte van de liefde,
ruikt de geur van liefde in alle windrichtingen,
ziet in alle levende wezens het éne zien,
hoort in alle harten de éne hartslag,
wordt wat beginloos is:
de liefde van het zijn
in een eeuwig nu vol pracht,
eeuwig fris, onaangeraakt.
≈
Tijdloos schoon het leven
voor wie inkeert in de bronloze bron
van ongeschapen liefde.
(Marcel Messing)
≈
De ‘liefdes-lezing’ is bijna adembenemend. Het is JJ of de woorden voor zijn ogen in het landschap dansen en daarbij beelden oproepen die ook weer met de natuur samenvloeien. Het is heel wonderlijk, en als het Elfje haar schriftje sluit, kan JJ niet anders dan ‘mooi’ stamelen. Hij heeft er eenvoudigweg geen woorden voor. Het zijn woorden over de Ene zonder tweede. De woorden op papier worden geluid en zijn in de geest te zien. Eén plus één is twee en soms elf wordt wel gezegd, maar één en één is alles, nou ja, bijna dan. Het is een geweldige middag, de hemel is blauwer dan ooit en bomen groener dan gras.
De dag van vandaag is in alle opzichten zonovergoten. Hoe kan de andere de ene danken?
Hij weet niet hoe, of misschien toch…ik dank mijn andere zelf voor de ‘uitgelezen’ liefde die zij geeft. En de onvergetelijke indruk die op JJ gemaakt is, kan het elfenbankje letterlijk beamen.