Staande voor de deur, het symbool van overgang, spreekt het blauwe boek de pelgrim, die de naam Tetty draagt, bemoedigend toe.
Gods plan voor jouw verlossing kan veranderen noch falen. Wees dankbaar dat het precies zo blijft als Hij het ontworpen heeft. Onveranderlijk staat het voor je als een open deur, roept het jou vanachter de deuropening een warm welkom toe en nodigt je uit binnen te komen en je thuis te voelen waar jij thuishoort.(Wd1.122.5:1-3)
Jij kunt niet falen vandaag. De Geest die de Hemel je gezonden heeft, vergezelt jou, opdat je deze deur op een dag mag naderen en er met Zijn hulp moeiteloos door mag glippen, het licht tegemoet. Vandaag is die dag aangebroken. Vandaag komt God Zijn aloude belofte na aan Zijn heilige Zoon, zoals ook Zijn Zoon zich zijn belofte aan Hem herinnert. Dit is een dag van vreugde, want we bereiken de afgesproken tijd en plaats waar jij het doel zult vinden van al je zoektochten hier en al het zoeken van de wereld, dat tegelijk zal eindigen als jij de deur doorgaat.(Wd1.131.14:1-5)
Steek je hand uit en zie hoe makkelijk de deur openzwaait louter door jouw ene voornemen om te gaan naar wat daarachter ligt. Engelen verlichten de weg, zodat alle duisternis verdwijnt en jij in een licht staat zo helder en duidelijk, dat jij alle dingen die je ziet kunt begrijpen. Een kort ogenblik van verrassing zal je misschien doen stilstaan, voordat je beseft dat de wereld die je voor je in het licht ziet, de waarheid weerspiegelt die je kende, en die je afdwalend in dromen niet helemaal vergeten was.(Wd1.131.13:1-3)
Deze pelgrim is de confrontatie aangegaan en het bracht haar diep binnenin op de grens. Daar heeft ze de Wachter op de Drempel ontmoet, die ze herkende toen ze, vlak voor De Grote Sprong, las in en over ´De grote sprong´.
De Wachter op de Drempel verschijnt overal waar mensen op het punt staan een nieuwe werkelijkheid te betreden. Hij is de poortwachter die het wachtwoord vraagt en die toetst op waarachtigheid. Het is een archetypische gestalte die bestaat zolang er mensen zijn die het pad van inwijding volgen. Voor ieder mens bestaat er een poort, een mogelijkheid, die naar de essentie van het bestaan leidt.
De Wachter op de Drempel is de gestalte die je in tijden van crisis tegenkomt aan de grens van het nieuwe gebied dat je wenst te betreden en die je vraagt het offer te brengen dat daarvoor nodig is. Op deze gestalte projecteert de persoonlijkheid al haar weerstand om dat noodzakelijke offer niet te hoeven brengen.
De Wachter op de Drempel is herkend. Het sleutelwoord is gevonden. Het is ‘afhankelijkheid’. Ze moest al het ‘persoonlijke’ opgeven.
‘Mijn enige functie is die welke God mij gaf’ biedt je de ontsnapping uit al je vermeende moeilijkheden. Het legt de sleutel van de deur naar vrede, die jij voor jezelf gesloten hebt, in jouw eigen handen. Het geeft jou het antwoord op al het zoeken dat je sinds het begin der tijden hebt verricht.(Wd1.65.3:2-4)
Ik ben zoals God mij geschapen heeft. Laten we deze waarheid verkondigen zo vaak we kunnen. Dit is het Woord van God dat jou vrijmaakt. Dit is de sleutel die de poort van de Hemel opent en jou binnen laat in de vrede van God en Zijn eeuwigheid.(Wd1.110.11:4-7)
De pelgrim moest alles loslaten en in totale overgave in het diepe springen. En toen ze sprong is ze Boven gekomen. In Gods Liefdevolle omhelzing is de Wachter op de Drempel gepasseerd. God is haar genadig geweest.
Springen doe je alleen. De illusie van het geïsoleerde ‘ik’ kun je niet samen met anderen opgeven. Je gaat alleen, juist omdat je je geïsoleerd-zijn verlaat. Je gaat door je eigen afgescheidenheid heen. Dat is je weg. Natuurlijk is het mogelijk, en zelfs heel waarschijnlijk, dat je vrienden en geliefden ook zo’n weg gaan. Daarover wissel je uit en zo help je elkaar en steun je elkaar, voor zover een mens een ander mens kan steunen. Maar je weerstand, je wachter, kom je alleen tegen. Dat is niet de wachter van de ander. Dat ben jij, zoals je meende dat je was.
Inwijding komt als je de leegte niet meer tracht te vullen met de structuren van je persoonlijkheid. We maken de sprong samen en hebben de sprong samen gemaakt, maar springen doe je alleen. Neerkomend merk je dat je hand in hand staat. Zoals ‘het beeld’ dat JJ ooit in gedachten zag: Liefst hand in hand, van hart tot hart en als één ziel baden in een oceaan van Licht en Liefde.
Zij die de naam Tetty, ‘Gewijd aan God’, draagt, heeft de Genade ontvangen door hem die de naam Jan, ‘God is genadig’, draagt. God heeft hem niet voor niets aan haar zijde geplaatst. Al die tijd heeft de Genade naast haar gezeten en naast haar gelopen, maar ze kon het niet ontvangen omdat er nog iets van haarzelf tussenstond. En dat werd ook door hem zichtbaar gemaakt, omdat hij niet alleen de Genade vertegenwoordigt, maar als persoon ook ‘de persoon’ laat zien.
Alles wat zich samenbalde tijdens de laatste pelgrimsontmoeting heeft de perfecte mogelijkheid geboden en gegeven om de Wachter te kunnen passeren. Dit alles betekent niet dat het altijd zo heftig moet gaan en zo zal gaan, maar voor dit moment was het allemaal nodig.
Drie dagen lang is er innerlijk veel werk verricht om door de afgescheidenheid heen te gaan. Aan het eind van die drie dagen kreeg zij het boekje ´Verlichting voor luie mensen´ van Paul Smit in handen. Twee keer eerder had ze ermee in handen gestaan, en beide keren dacht ze: Ach, laat maar, het voegt niets toe aan de non-duale boeken die al in de kast staan, waaronder ook boeken van Paul Smit. Maar nu ze voor de derde keer met dit boekje in handen stond, en alle goede dingen zoals bekend in drieën bestaan, besloot ze het toch te kopen. Zo’n superdun boekje was nog wel te doen, vond ze.
’s Avonds heeft ze het in één keer gelezen en alles herkende ze natuurlijk, omdat er feitelijk niets nieuws in staat en omdat het tussen de pelgrims ook allemaal aan de orde is geweest. Maar ze las ook dingen die weliswaar confronterend overkwamen, maar die ze nu beter begreep. Er stonden ook dingen geschreven die de medepelgrim al eens had verteld en had geprobeerd uit te leggen. Met grote helderheid zag ze nu hoe het zat en ze begreep ook dat ze de andere pelgrim niet altijd goed had begrepen als hij over bepaalde dingen sprak, zoals bijvoorbeeld over ‘de vrije wil’. En ze realiseerde zich ook dat ze niet altijd goed geluisterd had, omdat de ‘persoon’ ertussen zat.
Al met al vormde dit het sluitstuk van de driedaagse inwijding waarover nog veel meer te zeggen zou zijn. Wat dat betreft heeft het elfje slechts wat dingen ´aangestipt´, Paulus. En de pelgrim zou daar graag met de medepelgrim in alle Rust, Vrede en Stilte verder over willen praten. Over hoe ze het loslaten, het onthechten, de overgave beleefd heeft, over De Grote Sprong, de Vrouw van Lot, de Wachter op de Drempel, het sleutelwoord, de Wachtkamer-droom, over woorden uit het oranje boek en het blauwe boek en de ‘Verlichting voor luie mensen’. Want door haar heen stroomt het door.
Terugkijkend op de vraag: ‘Worden de kaarten voor de wereld door Jezus geschud?’ en het antwoord: ‘En de Jesu Carta Mundi kon wel eens de geestelijke wereldkaart zijn waarmee pelgrims hun bestemming bereiken’, ziet de pelgrim dit alles op de wijze zoals ‘Verlichting voor luie mensen’ eindigt: Bewustzijn is de reisleider en jij als genodigde kunt volop gaan genieten van de reis die bewustzijn voor jou ´uitstippelt´.
En dit alles in Liefde waarin alles verschijnt.
Deze pelgrim ziet een stralende lichtboog naar de andere oever.
Deze pelgrim ziet eenzelfde oever om op te trekken.
Deze pelgrim ziet een rivier die de pelgrims niet uit elkaar drijft, maar de pelgrims bij-één drijft…
…in Gods Hand…
≈
wordt vervolgd…tot NU…